• parkdieren-002.jpg
  • parkdieren-003.jpg

Onze Dieren

Kangoeroe

kangoeroe

Van oorsprong zijn alle zoogdieren uit Australië buideldieren. De vrouwtjes hebben een buidel op hun buik waarin de jongen goed beschermd zijn. De kangoeroe is het meest bekend. In groepjes springen deze planteneters over de open vlakten of tussen de bomen van het droge Australische landschap. Op andere werelddelen grazen hoefdieren over de vlakten, maar in Australië is het gras voor de kangoeroe. Als het moet, kunnen ze wekenlang zonder water. In de planten zit voldoende vocht om droge tijden te overbruggen.

Een kangoeroe loopt niet; hij springt. Als hij zich langzaam voortbeweegt -bijvoorbeeld als hij eet- zet hij eerst de korte voorpootjes vóór zich op de grond. Daarna zwaait hij met een sprongetje de twee achterpoten tegelijkertijd naar voren. Wil hij snelheid maken, dan doen de voorpoten even niet mee. Dan maakt hij met zijn grote, sterke achterpoten sprongen van wel twee meter hoog en acht meter ver! Hij bereikt een snelheid van 40 kilometer, en op korte stukjes zelfs meer dan 80 km per uur. Met de dikke gespierde staart kan hij sturen en zijn evenwicht bewaren.

Van de 50 soorten kangoeroes zijn de rode en de grijze reuzenkangoeroe het grootst. De mannetjes wegen soms 90 kilo en als ze op hun achterpoten staan, zijn ze langer dan een mens.

De wallabie hoort bij de kleintjes onder de kangoeroes. Hij komt niet alleen voor in Australië zelf, maar leeft ook op verschillende grote en kleine eilanden in de buurt.

(bron: wikipedia)