Onze Dieren
Kameel
De kameel komt voor in Zuidwest-Azie, Noord-Afrika, Andes, Zuid-Amerika en nog in het wild op de Mongoolse steppen.
Een volwassen kameel wordt tussen de 1.90 - 2.30 m hoog, inclusief bult. En weegt tussen de 450 en 650 kg.
Kamelen eten dorens, droge gras- en struiksoorten. Ze kunnen lang zonder water, zelfs tot 10 maanden als ze niet werken. Als zij drinken kunnen ze wel 136 liter water opnemen. Kamelen houden het water vast door het produceren van droge uitwerpselen en weinig urine. Ook kunnen ze hun lichaamstemperatuur tot 8 graden laten stijgen om zo minder te transpireren. De opslag van energierijke vetten in de bulten, dragen er toe bij dat ze lange periode zonder voedsel kunnen doorstaan.
De vacht is egaal licht- tot donkerbruin. In de zomer kort met dunne manen op de kin, schouders, achterpoten en bulten. In de winter heeft de kameel een dikke, volle vacht met langere haren en donkerder van kleur.
Nomaden gebruiken kamelen voornamelijk voor het vervoer van hun bezittingen en voor het dragen van water. Ze leggen per dag zo'n 30 km af in een rustig tempo en kunnen lasten dragen tot 100 kg per dier.
Kamelen werden gebruikt als betaalmiddel bij trouwerijen en bij genoegdoening voor toegebracht letsel en moord. Maar ook voor hun vlees, wol, haar, melk en brandstof (uitwerpselen).
(bron: wikipedia)