• parkdieren-002.jpg
  • parkdieren-003.jpg

Onze Dieren

Damhert

damhert

(Dama dama)

Oorspronkelijk komt het damhert uit de gebieden rond de Middellandse Zee. Waarschijnlijk zijn ze door de Romeinen mee naar Engeland genomen en van daaruit rond 1600 naar Nederland overgebracht. In Nederland komen op enkele plaatsen nog roedels in het wild voor. De meeste damherten worden bij mensen thuis gehouden.

Het damhert is een sierlijk dier. De vacht ziet eruit als roodbruin fluweel, bedekt met witte stippen. De bokken hebben een gewei, hoe ouder de bok hoe groter en vertakter het gewei is. Het damhert heeft een plat schoffelgewei.

Jaarlijks krijgen damherten een nieuw gewei. Rond april - mei valt het gewei af en rond augustus is het nieuwe gewei gereed. Dit nieuwe gewei heeft een fluweelachtig vel dat gaat jeuken. De bok zal daarom overal met zijn gewei tegenaan schuren, dit heet het vegen.

Zowel bij de bokken als de hindes loopt aan beide zijden van het lichaam een horizontale witte streep, die zich herhaalt in de staart. Als een groepje damherten schrikt en wegrent gaan de staarten de lucht in. De onderkant van de staart is wit, net als een deel van de billen. Dit waarschuwt de groep voor gevaar.

De voorbronst begint in oktober, dan gaat het damhert burlen. Dit is een diepkeelgeluid waarmee ze indruk op de dames en op elkaar proberen te maken. Het klinkt als het knorren van een hees varken.

Na de voorbronst volgt in de eerste en tweede week van november de echte bronst; dan worden de hindes gedekt.

Damherten houden van twijgjes, knoppen, eikels, vruchten, gras en hooi.

Ze zijn voornamelijk actief in de schemering.

(bron: wikipedia)